Serc

Geschiedenis Smallingerland

De gemeente Smallingerland ontleent haar naam aan Smalle Ee, een gehucht aan de Smalle Eester Zanding. De naam komt, voor zover bekend, voor het eerst voor in een oorkonde van het jaar 1392 na Christus. In deze oorkonde wordt Hera van Smelne (Smalle Ee) genoemd als grietman, een soort burgemeester, van Smellingheradele. Dit is de enige keer dat het achtervoegsel 'deel' wordt gebruikt, verder wordt steeds gesproken van Smallingerland.

In het jaar 1664 wordt over Smallingerland in "Beschryvinge van de Heerlyckheydt van Frieslandt "geschreven: "Dese Gietenie schynt syn naem te hebben van Smallen-Ee; ghelijck oftmen seyde Smallen Eester-Land".

Waar de naam Drachten vandaan komt is onbekend. Mogelijk komt de naam van het oud-friese "Drach" dat veengrond betekent. Een andere uitleg is dat het een afleiding zou zijn van "De Drait" naar een riviertje in Smallingerland.

Het ontstaan van Drachten

Drachten is ontstaan aan de oost-oever van het riviertje de Drait. Daar begonnen de mensen te draineren en de grond te bewerken. Met het cultiveren ging men steeds meer naar oostelijke richting. Steeds als er een stukje nat hoogveen was omgezet in droge turf, gebruikte men de overgebleven zandgrond voor landbouw. 

Omstreeks 1200 na Christus woonden er al zoveel mensen dat men het wenselijk vond een stenen kerkje te bouwen. Dit gebeurde vlakbij de plaats waar nu de Arke staat, in de woonwijk de Drait. Het kerkje deed ongeveer 200 jaar dienst, totdat de mensen ook hier last kregen van natte voeten en daarom oostwaarts verhuisden.

In 1550 raakte men in Holland door zijn turfvoorraad heen. Het gevolg was dat het veen uit Friesland opeens geld opleverde. Rijke lieden begonnen flinke oppervlakten veenmoeras op te kopen om die in het groot te exploiteren. Een paar Hagenaren zagen hier wel wat in. In 1641 kregen zij toestemming om een vaart te graven. Deze vaart was om 2 redenen nodig. Ten 1e moest "de spons" droger worden om het veen hanteerbaar te maken. En ten 2e was er de noodzaak van transport. Dit vervoer naar de klanten gebeurde per schip. Men heeft kennelijk een meetlat gelegd tussen de twee Drachtster kerkjes en precies in het midden daarvan de Drachtster Compagnonsvaart gegraven en daarna de Noorder- en Zuider Dwarsvaart.

Levendigheid langs het water

Daar waar boten varen is beweging en al snel ontstond er bebouwing langs het water. Er verschenen kroegjes, winkels, scheepshellingen en bedrijven voor scheepsbenodigdheden, zoals bijvoorbeeld een touwslagerij. Na verloop van tijd groeiden Noorder- en Zuider Dragten aan elkaar en daardoor werd Drachten groter dan de andere dorpen in Smallingerland. Omstreeks 1830 werd het gemeentehuis in Drachten gevestigd en verhuisde de notaris uit Oudega naar Drachten.

Armoede

De turfwinning heeft zo'n 2 eeuwen geduurd. De bewoonbare grond was sterk toegenomen, maar de ondernemers die van de turf rijk waren geworden deden met die grond niet zoveel. Zij verhuisden naar Beetsterzwaag en bouwden daar buitenplaatsen. De arme bevolking bleef achter.

Sommigen werden kleine boeren, maar de meesten kwamen niet zo ver. In Smallingerland was het armoe troef en datarom zijn er  dan ook geen grote dure gebouwen uit die tijd overgebleven. In de omgeving van Houtigehage en Drachtster Compagnie bleef het een armzalige boel. In Drachten was nog enige tijd bedrijvigheid langs de Drachtster Vaart. Er stonden een paar molens en er kwamen wat tabaksfabriekjes. Zo langzamerhand ontstond er ook een zogenaamde 'gezeten bovenlaag'. Dat waren de burgers die in de 19e eeuw het heft in handen namen, zowel bestuurlijk, cultureel als kerkelijk. De gang van zaken werd in belangrijke mate bepaald door zo'n 10 tot 15 families die elkaar ook nog vaak na stonden in bloed- en aanverwantschap.  Vanaf 1808 was er in Smallingerland een afdeling van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen, die overigens veel goed werk heeft gedaan, onder andere door het oprichten van een bibliotheek en een spaarbank en door het onderwijs te bevorderen. 

Snelle groei

Drachten heeft daarna een snelle groei doorgemaakt. Als we even een sprong in de tijd maken blijkt dat Drachten tussen 1950 en 1991 is gegroeid met gemiddeld met 1.000 inwoners per jaar. De komst van Philips heeft daar aanzienlijk aan bijgedragen. Waar kwarnen de nieuwe bewoners vandaan? Globaal genomen kwam de helft uit Friesland, de andere helft uit de rest van Nederland. Daarvan kwamen relatief veel mensen uit Groningen en Drenthe. In de loop der jaren zijn er ook veel mensen weer vertrokken, zodat niet precies kan worden aangegeven hoe Fries het Drachten van vandaag is. Sociologen hebben overigens verbaasd gestaan dat er nooit een tegenstelling is ontstaan tussen oude en nieuwe Drachtsters.